Topman BAM: ‘De ‘dieselklanten’ willen wij in de toekomst niet meer voor werken’

Foto Olivier Middendorp

Interview

bouwbedrijf Drie jaar geleden ontsnapte BAM ternauwernood aan een faillissement. Topman Ruud Joosten stopte met risicoprojecten en wil van het vervuilende imago af. „Dat soort projecten doen we niet meer ten koste van alles.”

In pak en goedgehumeurd stapt BAM-bestuursvoorzitter Ruud Joosten (58) de bouwkeet binnen, een tasje onder de arm met werkschoenen en bouwhelm. Er is een rondleiding in Haarlem, waar BAM drie woonblokken van een woningcorporatie verduurzaamt. Een ouder echtpaar dat net uit de woningen naar buiten komt, krijgt de vraag of de werkzaamheden niet te veel overlast veroorzaken. „We zijn heel blij hier met alles wat jullie doen”, zegt de dame. „Dat zou ik ook zeggen, met al deze mensen voor uw deur”, grijnst Joosten. Hij oogt op zijn gemak op de steigers en in de keet.

Toen Joosten drie jaar geleden aantrad, verkeerde BAM in grote problemen. Het grootste beursgenoteerde bouwbedrijf van Nederland (13.400 medewerkers, 6,6 miljard euro omzet in 2022) had net twee winstwaarschuwingen afgegeven, de beurskoers was gekelderd en er waren miljoenenverliezen.

De oorzaak van al die ellende was dat BAM zich de voorgaande decennia had verslikt in een aantal megaprojecten waarbij het te veel risico’s op zich had genomen. De omzet liep in de honderden miljoenen, maar dat gold ook voor de kosten als er iets mis zou gaan. Door fouten bij Rijkswaterstaat liepen werkzaamheden op de Afsluitdijk jaren uit – wat de bouwkosten voor BAM met miljoenen deed stijgen. De vertraagde aanleg van de Zeesluis IJmuiden werd ruim 100 miljoen duurder, en het instorten van het stadsarchief in Keulen door tunnelwerkzaamheden kostte BAM nog eens 40 miljoen. Topman Rob van Wingerden kreeg de boel niet onder controle en trad in 2020 terug.

Ruud Joosten, wiens vader een schildersbedrijf had in Haarlem, werkte destijds als operationeel directeur bij AkzoNobel. Toen de positie van bestuursvoorzitter bij dat verfconcern aan hem voorbij ging, polste een recruiter of hij niet naar BAM wilde komen. Hoewel hij de bouwsector alleen vanuit de rol als toeleverancier van verf kende, zegde Joosten toe.

Boven zijn bureau op het hoofdkantoor in Bunnik hangen foto’s van een prestigieus riooltunnelproject in Londen en van de Zalmhaventoren in Rotterdam. De topman van BAM geeft voor het eerst na zijn aanstelling een uitgebreid interview. De afgelopen jaren had hij veel te doen, maar nu is er rust.

Wat trof u aan toen u hier voor het eerst binnenkwam?

„In managementtermen heet een bedrijf waar onmiddellijk actie nodig is een burning platform. Je moet dat soort kreten niet te lichtzinnig gebruiken, vaak valt het hartstikke mee. Maar toen ik hier in 2020 binnenkwam, merkte ik meteen: hier is het écht mis. We hadden nog maar een heel dun buffertje om klappen op te vangen, en in het eerste halfjaar schreven we een nettoverlies van 235 miljoen euro. Het was heel spannend.”

Rijkswaterstaat vreesde in die tijd voor het faillissement van BAM, zo bleek uit interne stukken. Was die vrees terecht?

„Jazeker. Ja.” Joosten is even stil. „Achteraf is het natuurlijk makkelijk om zo’n verhaal te houden, nu we het gehaald hebben. Maar er zijn momenten geweest waarop ik me heb afgevraagd of het goed zou komen. Van de aandeelhouders tot de opdrachtgevers, van de accountant tot de banken: ze hadden allemaal twijfels of liepen weg. En dan kan het ineens heel hard gaan.”

In zijn eerste maanden stelde Joosten met financieel directeur Frans den Houter een lijst op. De claims, schikkingen en afspraken met banken en de accountant moesten in exact de juiste volgorde goed uitpakken. Rood omcirkeld: het afwikkelen van het Afsluitdijk-dossier. Ook kwam er een driejarenplan, dat draaide om het afstoten van risicovolle bouwprojecten en verlieslatende bedrijfsonderdelen. BAM International, de tak die buiten Europa opereerde, was voor Joostens entree al afgeslankt en werd nu helemaal opgedoekt. Twee Duitse en drie Belgische dochterbedrijven werden verkocht en duizend BAM-medewerkers verloren hun baan bij een reorganisatie.

Joosten spreekt serieus en gedecideerd, soms met een glimlach. Als het gesprek al te persoonlijk dreigt te worden, stuurt hij het behendig terug richting BAM. De topman houdt van zijn werk. Hobby’s heeft hij niet, zegt hij. „Met postzegelverzamelingen moet je bij mij niet aankomen.” Na enig aandringen noemt hij het wekelijkse rondje golf op zondag met zijn vrouw. „Maar dat is toch ook maar wandelen en af en toe tegen een balletje slaan.” Liever praat hij over het driejarenplan dat nu bijna is voltooid. Van de risicoprojecten is nog een handvol over, waaronder een groot kinderziekenhuis in Dublin, een tunnel tussen Duitsland en Denemarken en de omvangrijke werkzaamheden aan de Afsluitdijk.

Achter u hangen foto’s van een 22 kilometer lang rioolstelsel en een 200 meter hoge woontoren. Die hangen er toch niet zomaar, een bouwbedrijf wil toch iconische bouwwerken maken?

„We zijn ook ontzettend trots op die projecten, maar we doen ze niet meer ten koste van alles. Neem de plannen voor een nieuw Feyenoord-stadion, waarbij veel risico bij ons zou komen te liggen. Wij zijn toen duidelijk geweest: dat gaan we niet doen. Krijgen we de volgende dag een persconferentie van Feyenoord op ons dak waarin we als grote oplichters worden weggezet omdat wij de stekker eruit trokken. Toen ik dat zag, dacht ik: joh, je weet echt niet waar je het over hebt. Zo’n stadion van topkwaliteit gaat richting het miljard, waarvoor in Engeland dan een rijke Qatari klaarstaat. Die heb je hier niet. En dan moet de bouwer maar het risico nemen als het fout gaat? Dat kan toch niet waar zijn?”

Inmiddels gaat het weer goed met BAM. De aannemer maakt weer winst en heeft een gezonde financiële huishouding. Tekenend is dat het bedrijf na jaren weer dividend zal uitkeren. Toch heeft Joosten ook zorgen. BAM kwam de afgelopen maanden meermaals negatief in het nieuws. In oktober deden de FIOD en het OM een inval op een kantoor in Gouda, vanwege vermoedelijke onregelmatigheden bij buitenlandse projecten van het inmiddels opgeheven BAM International. Aandeelhouders, analisten en journalisten blijven Joosten naar de impact vragen, maar zolang het onderzoek loopt kan BAM niet reageren.

In april werd het bedrijf opgeschrikt door het nachtelijke treinongeluk bij Voorschoten, waarbij een BAM-medewerker om het leven kwam. De 65-jarige machinist overleed toen zijn bouwkraan werd aangereden door een goederentrein en een intercity. De begrafenis viel samen met de aandeelhoudersvergadering van BAM, waar bij de opening aan het ongeluk werd stilgestaan. Terwijl de aandeelhouders in Bunnik over moties stemden, werd op alle bouwplaatsen en in alle kantoren van BAM een minuut stilte gehouden en hingen de vlaggen halfstok.

Op de aandeelhoudersvergadering moest Joosten ook antwoord geven op vragen over de toekomst. BAM is een van de 29 bedrijven die zijn aangeschreven door Milieudefensie, dat sinds vorig jaar aandeelhoudersvergaderingen bezoekt van bedrijven die het schaart onder de grote vervuilers. De bouwsector is wereldwijd een grote uitstoter van CO2, vooral door de productie van bouwmaterialen als staal, beton en asfalt. De campagnemedewerker van Milieudefensie, gewend aan vage, ontwijkende antwoorden van topmannen, stelde vriendelijk maar scherp de vraag of BAM van plan is zijn CO2-uitstoot te halveren. „Ja, we denken dat dat kan, en we gaan dat gewoon doen”, zei Joosten resoluut. Er volgde geen ‘mits’ of ‘maar’, tot verrassing van de vragensteller. „Nou, dat is heel mooi om te horen. We gaan u eraan houden.”

Joosten ziet in verduurzaming de volgende grote stap voor BAM. Dit jaar werd een ambitieuze duurzaamheidsstrategie gepresenteerd, de basis voor de koers die Joosten de komende jaren wil varen. Het moet een heuse cultuurverandering worden. De totale CO2 -uitstoot, die BAM rapporteert als deel van de omzet, moet in 2030 gehalveerd zijn ten opzichte van 2019. Ook gaat BAM volgens Joosten anders kijken naar de aanbestedingen waar het op inschrijft. „Het moet in onze duurzaamheidsstrategie passen, anders doen we het niet.” Geen kolencentrales dus, maar wel windparken, kustversterking en woningen – dit najaar moet de duurzame woningfabriek van BAM operationeel zijn.

Het zijn ambitieuze doelen, die u in relatief korte tijd wilt halen. Is dat niet spannend?

Joosten glimlacht. „Dat is best spannend ja. Je maakt als bedrijf een statement. Ik voel zelf die druk, maar partijen om ons heen voelen die ook. Tot vrij recent trapten grote bouwbedrijven en de brancheorganisaties juist op de rem om zo lang mogelijk op dezelfde manier te kunnen doorwerken. Ik denk niet dat dat naar de toekomst toe nog kan.”

Met de nieuwe strategie gaat Joosten ervan uit dat opdrachtgevers bereid zijn meer te betalen voor duurzame bouw. Dus ook de grootste opdrachtgever van Nederland: de overheid. Het is gangbare praktijk dat de opdracht naar het consortium gaat dat de laagste prijs biedt. De grote bouwfraude-affaire in de jaren negentig, waarbij werd gesjoemeld met aanbestedingen voor overheidsprojecten, hielp daar niet bij mee.

Krijgt BAM grote opdrachtgevers en de overheid mee?

„Daar ben ik van overtuigd. De druk om duurzamer te bouwen komt van alle kanten. Banken, consumenten, wetgevers, rechters. Ook bij overheden merk ik dat we in een ontwikkeling zitten van ‘keihard op de prijs’ naar ‘kwaliteit en duurzaam’. Steeds vaker krijg je extra punten in de aanbesteding als je met elektrisch materieel kunt bouwen. Een belangrijk signaal, want als de overheid hogere duurzaamheidsdoelen stelt, moet ze zelf ook het goede voorbeeld geven in haar aanbestedingen. Natuurlijk zullen er klanten blijven die zeggen: doe mij die dieselmachine maar. Dat zijn dus klanten voor wie BAM in de toekomst niet meer wil werken.”

Asfalt is een van de meest vervuilende materialen in de bouw. Past dat nog wel bij jullie duurzaamheidsstrategie?

„Dat is een hele interessante, filosofische discussie. Asfalt is onmisbaar voor het Nederlandse wegennet, maar heeft een zwaar effect op onze duurzaamheidsambitie. We weten natuurlijk ook: doen wij het niet, dan gaat iemand anders het doen. Vooralsnog kiezen we er dus voor een manier te ontwikkelen waardoor de CO2 -uitstoot van asfaltproductie fors omlaag gaat. Lukt dat en kunnen wij asfalt substantieel duurzamer produceren, dan sta ik erachter. Zo niet, dan heb ik er toch wel moeite mee.”

BAM speelt als ontwikkelaar en woningbouwer een belangrijke rol in de nieuwbouwambities van het kabinet. Het verkocht in 2022 ruim 2.000 nieuwbouwwoningen – een vijfde minder dan in 2021. Of dat aantal dit jaar weer gehaald wordt, is sterk de vraag. Door de stijgende rente en terughoudendheid bij kopers daalt het verkochte aantal woningen sterk. Ook de investeringen in nieuwbouw lopen sterk terug. Woningbeleggers zijn niet blij met de strengere regels voor de huurmarkt van minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting, CDA).

Heeft u goed contact met minister De Jonge?

„Dat gaat vaak via de branchevereniging. Ik heb enorm respect voor Hugo de Jonge. Hij vecht zich elke dag kapot voor meer huizen, en aan de stijgende rente kan hij natuurlijk ook niets veranderen. Maar er moeten wel keuzes gemaakt worden. Willen we nou de woningnood oplossen, of de huurmarkt hervormen? Allebei gaat niet. Vorig jaar zijn de investeringen van beleggers gehalveerd ten opzichte van het jaar ervoor. En dat betekent dat er nog maar de helft gebouwd kan worden. Zo halen we die 900.000 woningen nooit.”

Minister De Jonge heeft in de woondeals met provincies toch afspraken voor 900.000 woningen? Waar gaat het volgens u mis in de besluitvorming?

„Voor ons is het lastig dat er zo veel belanghebbenden zijn die gehoord moeten worden. Je ziet discussie op lokaal niveau, van gemeenten en provincies tot de Vogelbescherming: waar moeten die woningen komen? Voor mij als bouwer is dat heel frustrerend. We hebben in Nederland genoeg geld, genoeg hersenen en genoeg techniek – en toch bouwen we nog maar de helft van de benodigde woningen. Die woondeals zijn niet goed genoeg. Het zou helpen als de minister met de provincies en de bouwers om tafel gaat en kijkt waar we samen grondposities hebben om grootschalig te bouwen. Zo zijn er locaties als het buitengebied van Almere of bij Rijnenburg [naast Utrecht] waar veel mogelijk is. Laten we het plannen met elkaar, Hugo de Jonge mag ons bellen.”